Regel 1: wat golf blijvend zo uniek maakt | 6 juni 2017
- door Mbs
- •
- 11 mrt, 2018
Als ik mensen vertel dat ik een verwoed golfer ben, krijg
ik vaak als reactie: 'Golf? Je bedoelt dat spelletje waarbij je een kleine
witte bal een lel geeft, er achteraan loopt en dan weer van vooraf aan begint?
Wat is daar nou zo bijzonder aan?'
Simpel: golf is geen sport als alle andere. Dat buitengewone schuilt niet in het handicapsysteem dat zorgt voor een gelijk speelveld. Sinds mijn reis door Nieuw-Zeeland weet ik, dat houthakkerswedstrijden een vergelijkbaar principe hanteren. Evenmin uitzonderlijk is dat niet-golfers de regels ondoorgrondelijk en complex vinden. Dat lot deelt golf onder meer met rugby en cricket. Van beide begrijp ik, alle goede bedoelingen van mijn Australische zwager ten spijt, nog steeds verschrikkelijk weinig.
Ik ken echter geen sport waarbij het (spel)regelboek ‘aftrapt’ met een hoofdstuk over etiquette en gedrag. Het staat er echt: “Deel 1, regel 1 […] Iedere speler, hoe gedreven ook, behoort zich onder alle omstandigheden beheerst, hoffelijk en sportief te gedragen. Dat is de geest van het golfspel.”
Godzijdank leidt deze regel er niet toe, dat golfers als robots – of erger: emotieloze zombies – door de baan gaan. Neem de tweejaarlijkse Ryder Cup. Vierentwintig van ’s werelds beste spelers (twaalf Amerikanen en hetzelfde aantal Europeanen), vijf speelronden in tweeënzeventig uur en dagelijks ruim vijftigduizend uitzinnige fans, die in een loting een kaartje hebben weten te bemachtigen. Kom dan maar eens om “beheerst”. Dat is bij spelers en publiek ver te zoeken. Terecht ook; sport is immers emotie.
Het regeldeel dat in vrijwel – het blijven natuurlijk wel mensen – elke golfwedstrijd fier overeind blijft, is “hoffelijk en sportief gedrag”. Vaak wisselen spelers gedurende de ronde complimenten uit. Voor een mooie afslag, die in het midden van de fairway belandt, of voor een lastige putt, die op welhaast onverklaarbare wijze de bodem van de hole vindt. Ik geloof niet dat ik ooit een voetballer heb gezien, die zijn tegenstander tijdens de wedstrijd feliciteerde met de benutte strafschop.
Wat golf (nog) verder uniek maakt, volgt eveneens uit de eerste regel: “Deel 1, regel 1 Golf wordt bijna altijd zonder scheidsrechter gespeeld. Het spel is gebaseerd op de integriteit van de speler die […] volgens de Regels speelt.”
Elke zichzelf respecterende golfer neemt deze eigen-scheidsrechtersrol serieus. Zelfs in grote professionele wedstrijden, waarin verschrikkelijk veel geld op het spel staat, gebeurt het dat een speler één of meerdere strafslag(en) bij zijn holescore optelt. Ook als niemand heeft gezien, dat hij een regel heeft overtreden. Het is niet voor niets, dat golf door het leven gaat als a gentleman’s game. Ik realiseer mij dat die uitdrukking sterk aan kracht heeft ingeboet, nu zij in de voetbalwereld is verworden tot: football is a gentleman’s game played by hooligans. Zover zal het bij golf nooit komen. Daarvoor is het gevoel voor tradities domweg te groot. Dit betekent overigens niet, dat de golfsport in het verleden blijft hangen.
Onlangs is bekend geworden, dat de regelautoriteiten naarstig werken aan modernisering en versimpeling van de regels. Die dienen met ingang van 1 januari 2019 consistenter, eenvoudiger en eerlijker te worden. In de voorliggende plannen wordt het aantal regels teruggebracht van vierendertig naar vierentwintig. Dat vind ik best lastig. Als oud-advocaat – en daardoor vermoedelijk beroepsgedeformeerd – houd ik erg van regels.
Maar ook ík ga met mijn tijd mee en ben bereid mij in de beoogde aanpassingen te schikken, mits één regel intact blijft. Welke? Nou die eerste. Als ik de voorstellen goed lees, is dat gelukkig aan de orde.
